Thora, verhalen in beeld
Genesis
Schepper Geest
Schepper Geest In den beginne schiep God hemel en aarde. De aarde was woest en ledig; duisternis lag over de diepte, en de Geest van God zweefde over de wateren. (Genesis, 1-2). Dan volgt het verhaal van de schepping, het eerste scheppingsverhaal, de zes scheppingsdagen (Genesis 1, 3-31)De chaos zien we onder de tekening. De geest God is gemakkelijk herkenbaar. Daarin ontstaat droogte (de halve cirkel boven in de chaos; er ontstaat orde). Dag 1 we zìen, er is dus licht; dag 2 beneden en hemel (tussengedeelte van de tekening); wateren beneden (blauw van de aarde), en wateren (blauw van hemel boven de aarden. Dag 3 het droge (bruine) en flora (groen); dag 4 zon en maan; de sterren. Het cyclisch verloop van onze tijd; dag 5 weer blauw beneden dag 6: dieren op land, de warmbloedige dieren (rood) en dat alles bijeen in harmonie; de mens, mannelijk-vrouwelijk (zie ook volgende tekening)
Dag 1 er zij licht ; Dag 2 uitspansel; scheiding wateren boven (hemel) en wateren beneden; Dag 3 het droge; flora; Dag 4 zon, maan en sterren; Dag 5 vogels in de lucht en vissen in het water; Dag 6 dieren op het land, en de mens, mannelijk en vrouwelijk, naar Zijn beeld.
Dag Zeven. ‘God rust en ziet dat ‘het heel goed is’. Harmonie tussen boven en beneden. Harmonie beneden. Zo is de geschapen mens bedoeld. De volgende tekeningen proberen deze harmonie van schepping door de Schepper in en doorheen de mens te laten aanvoelen.
De Prijs van Vrijheid. Adam en Eva worden uit de Hof van Eden verdreven (Genesis 3; 22-24). Dat zie je in de tekening. De wit-zilveren cirkel symboliseert aartsengel Uriel, die volgens oude verhalen met een vlammend zwaard de toegang tot de Hof van Eden, het paradijs, bewaakt. De verdreven mens keert terug naar zijn grond ‘waaruit je bent genomen: ‘je bent stof en tot stof keer je terug’ (Genesis 3, 19). De sterfelijkheid wordt door de zeis aangegeven; de pijn en het ‘zwoegend’ bearbeiden van de grond door het rood in de cirkel die in de tekening de mens voorstelt. De vlam is de goddelijke vonk die altijd sterker of zwakker brandt in onze ‘diepte’, we zijn en blijven bezielde mensen. Door de verdrijving uit het paradijs, wordt het mogelijk uit vrijheid de schepping te beamen, en in vrijheid ons te richten op de Heilige, de Schepper en Zijn Liefde. Misschien is het zo dat we uit het paradijs verdreven moesten worden om aldus de liefde mogelijk te laten zijn, zonder vrijheid is liefde immers niet mogelijk. De prijs van vrijheid is echter dat we nee kunnen zeggen, kiezen voor onszelf en niet voor Hem/Haar/de Heilige. De gouden lichtstralen die vanuit de hoge hemel de aarde beschijnen is de algemene genade die, zolang de schepping is, aan alles van en in de schepping gegeven wordt.
Het verhaal van Kain en Abel in Genesis 4, het doden van Abel door Kaïn, is prototypisch voor elke vorm van geweldpleging in alle tijden. Levinas heeft in zijn ‘religieuze filosofie’ dit ethisch kernpunt met zijn ‘verantwoordelijkheid voor en door de ander’ uitgewerkt. Elk wegkijken van de ander en van het andere, elke ontwaarding van de ander is geweldpleging, is het doden van de ander als ander, en uiteindelijk van de Ander, de Heilige, dikwijls God genoemd. En geweldplegen is hetgeen we voortdurend doen, we gebruiken de ander en het andere, en zeker als onze grondoriëntering op leven vanuit een egocentrische grondhouden plaatsheeft en blijft plaatshebben. De tekening onder de verduisterende zwarte regenboog is donker en de aarde chaotiseert, dreigt weer helemaal uit de scheppingsorde te vallen. De ronde cirkel symboliseert het geweld van de een, waardoor de anders, (ingedrukte cirkel) verpletterd wordt. Het zwarte licht straalt van onder volop, maar tevens is er – godzijdank! - altijd van boven de genade van goddelijk licht. Merk op dat de goddelijke vonk, weliswaar zwak en in zwart gekluisterd, blijft branden, zelfs in de ziel van de grootste moordenaar.
Teken van het Verbond. “ik zet mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde” (Genesis, 9, 13). Dit is niet alleen een verbond met Noach, maar zoals in Genesis 9 wordt gezegd,maar een verbond met alle levende wezens op aarde. Al het levende is dus verbondspartner. De inhoud van het verbond is ‘dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid, en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten’ (Genesis 9,11). De regenboog op de tekening strekt zich beschermend uit tegen de toorn van God boven het nu harmonische leven op aarde. Maar een verbond heeft twee kanten. Het betrekkend op mezelf, wat wordt er van mij gevraagd opdat dit verbond standhoudt? Zeker word ik (zoals iedereen?) overspoeld door negativiteit waarin ik dreig(de) te verdrinken. Daarbij was ik zeker niet slechts lijdend voorwerp, maar ook zelf verantwoordelijk. Daar heb ik van te leren, moet ik willen leren, is dat mijn kant van het verbond?
Abraham, drie gasten
Gastvrijheid. De Heilige verschijnt aan Abraham bij de eiken van Mamre, maar Abraham ziet drie mannen komen en vraagt even te wachten (!), want hij gaat eerst de drie gasten ontvangen, haalt water om hun voeten te wassen en brood dat ze kunnen eten. (Genesis 18). Zegt dit ons dat gastvrijheid betonen aan anderen, onze hoogste opdracht is en dat het zelfs prevaleert boven ‘spreken met God’? Gastvrijheid, er zijn voor hen die bij jouw ‘aankloppen’ gaat dan boven godsdienstigheid, boven gebed, boven meditatie, rituelen, zoeken naar het eigen spirituele heil, godservaring. Dat zegt nogal wat. In de tekening zie je elementen van deze perikoop. De eiken van Mamre links en rechts waar de Heilige verschijnt, de drie mannen (die later engelen blijken te zijn), de zorg van Abraham. Maar ook Sara half verscholen achter de boom. Ze lacht als ze, hoogbejaard, het gesprek tussen Abraham en de Heilige steels beluistert en moet lachen als ze hoort dat ze ‘een zoon zal krijgen’ (Genesis 18, 12). Onderaan zie je vlammen die verwijzen naar wat er daarna in het gesprek met de Heilige gebeurt, het voornemen van de Heilige om Sodom in vuur te laten opgaan. Uiterst boeiend is dat de gelovige Abraham dit niet zonder meer aanvaard (‘zoiets kunt u toch niet doen’). Lees het zelf na. Hierin onderscheidt de gelovige Abraham zich wezenlijk van de gelovige Noach. Noach accepteert de zondvloed zonder verzet en gehoorzaamt ‘braaf’. Niet Abraham, hij komt op, zeker voor de rechtvaardigen en spreekt de Heilige erop aan, gaat ‘onderhandelen’, doet er alles aan om te redden wat er te redden is en heeft ook succes. Anders gezegd hij neemt verantwoordelijkheid en is zo partner van God, hij wil serieus genomen worden, confronteert de Heilige met zijn opvatting en ethiek. Abraham is niet alleen maar een gehoorzaam, goedgelovig schaap, maar wil in zijn vrijheid serieus genomen worden